STIKKELBROECK | VAN UDEN | CRATSBORN advocaten

maandag, september 01, 2008

Wijziging arbeidsovereenkomst

In 1998 oordeelde de Hoge Raad dat in het geval van gewijzigde omstandigheden de eisen van goed werknemerschap met zich brengen dat werknemers in principe op redelijke voorstellen van hun werkgever tot wijziging van de arbeidsovereenkomst hebben in te gaan. Afwijzen van voorstellen tot wijziging mocht alleen wanneer aanvaarding redelijkerwijs niet van hen kon worden gevergd. In de praktijk diende de werknemer maar uit te leggen waarom van hem niet verwacht mocht worden dat hij met het voorstel tot aanpassen van de overeenkomst instemde. Onlangs heeft de Hoge Raad deze Taxi Hofman leer aangepast.
In een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever was de werknemer door kantonrechter en Hof de Taxi Hofman leer tegengeworpen: hij had in principe positief moeten reageren toen, nadat het bedrijf verkocht was, de nieuwe eigenaar hem een aanzienlijk minder invloedrijke positie wilde aanbieden – als adviseur van diens jongere broer in plaats van als directeur.De Hoge Raad vond dit toch te gortig en formuleerde aanvullende voorwaarden:
Eerst moet nu beoordeeld worden of de werkgever als goed werkgever aanleiding heeft kunnen vinden tot het doen van een voorstel tot wijziging, én of het gedane voorstel redelijk was. Pas daarna, als die beide vragen positief zijn beantwoord, komt aan de orde of aanvaarding van dit voorstel wel in redelijkheid van de werknemer kon worden gevergd. Dit is een belangrijke aanpassing, omdat het nu in eerste instantie de werkgever is die moet aantonen waarom de wijziging nodig - en redelijk - is.